Cuba
Sigaren, Fidel Castro en Che Guevara, oude Amerikaanse sleeën, rum, prachtige stranden en muziek. Dat zijn de beelden die op je netvlies verschijnen als je aan Cuba denkt. Een van de laatste plekken op aarde waar het oude communisme nog vaste voet aan de grond heeft. Een veelzijdige bestemming: witte zandstranden, mysterieuze nevelbossen, sfeervolle koloniale steden. We starten onze ontdekkingstocht door Cuba in Havana en zullen met de Summum groep eindigen in het tropische Baracoa. Onderweg doen we veel indrukken op en hebben we enorm veel lol
Oud en nieuw Havana
In Oud-Havana ervaren we al snel de charme van het vervallen en doorleefde Havana. Het is werkelijk fantastisch, al die gebouwen, pareltjes van koloniale stijl, sommige gerestaureerd, andere met de verf totaal afgebladderd en nog andere die op instorten staan. Schitterende bomen in bloei, zoals de flamboyant en de jacaranda, geven kleur aan de pleinen. Op het Plaza de Armas bewonderen we de indrukwekkend grote ceiba (kapokboom).
Luide salsamuziek klinkt uit de huizen en er zijn een paar lokale markten waar de boeren het deel van hun oogst boven de quota die ze moeten afstaan, verkopen, onder andere exotische vruchten zoals kokosnoten en mango's.
Onderweg komen we veel vervallen oldtimers en magere, brommende honden tegen. Oude vrouwtjes met soepjurk en sigaar willen met ons op de foto, voor geld uiteraard. Havana is zo enorm toeristisch dat het bijna niet leuk meer is. Iedereen wil $1voor een foto en de mensen doen alles voor de toeristen. Zo zitten er Cubanen in ouderwetse kleding, alleen maar om een paar pesosjes bij elkaar te scharrelen.
Vlak bij Parque Central ligt het beroemde Capitolio. Dit gebouw is een kopie van het Capitool in Washington, gebouwd in opdracht van de dictator Machado. De bouw vond plaats tussen 1929 en 1959.
We gluren even binnen bij de oudste apotheek: Taquechel en nemen een kijkje in de kamer waar Hemingway regelmatig logeerde in hotel Ambos Mundos.
Bij ieder restaurantje of kroegje dat je hier passeert, speelt een bandje en proberen ze cd's te verkopen voor 10 dollar.
Met een cocotaxi maken we een spectaculaire terugrit over de Malecón naar het hotel. Onze chauffeur maakt er een wedstrijd van en rijdt knoeperhard.
De tweede dag bezoeken we met oldtimertaxi's wat bezienswaardigheden buiten het oude Havana. Als eerste stoppen we bij een marktje, waar we de nationale bloem, mariposa, zien en ruiken en waar verder groente (okra, aubergine, kousenband, bananen, guave) en fruit verkocht wordt.
We rijden door naar een plein met gigantische ficussen met luchtwortels in de luxe ambassadewijk Miramar en brengen een bezoekje aan begraafplaats Colon. Deze begraafplaats is met twee miljoen graven de grootste begraafplaats van Cuba. Een bijzonder graf betreft het graf van een vrouw die in het kraambed met haar kind overleed. Het kind was aan haar voeten begraven, maar bij het ruimen van het graf lag het kind aan haar borst, waardoor ze heilig verklaard is. Als een Cubaan een wens heeft, kan hij die bij haar graf doen en als de wens uitkomt, wordt er een bedankbordje geplaatst. De man van de vrouw heeft het graf nooit de rug toegekeerd en daarom loopt niemand bij het graf weg met de rug er naar toe.
We lopen over het plein van de revolutie, waar Fidel zijn urenlange toespraken houdt. Hier tegenover ligt het ministerie van Binnenlandse Zaken, waarop een enorme afbeelding van Che Guevarra te zien is.
Het straatbeeld in Cuba wordt voor een groot deel bepaald door paard en wagen, cocotaxi's, oldtimers, lada's en Nederlandse bussen. We komen onderweg een bus tegen met daarop "Amsterdam Centraal".
Viñales
Via een slingerweg klimt de bus omhoog naar Viñales. Een wolkbreuk zorgt ervoor dat we niet al te snel over dit glibberpad kunnen. Het is een schitterende route: we zien koningspalmen, flamboyanten en mangobomen. Viñales heeft grappige gekleurde huisjes met veranda's waar meestal twee schommelstoelen op te vinden zijn.
Ons hotel is schitterend en doet heel tropisch aan. We worden omringd door een zee van geluiden (onder andere van cicaden). We zitten hier duidelijk midden in de jungle. Dit stukje mooie natuur is gelukkig ook benoemd tot nationaal park.
De volgende dag maken we een wandeling door de omgeving. Onderweg naar de Coco Solo Mogote (karsgebergte) zien we kruidje-roer-me-niet, grappige palmbomen met een buikje die typisch zijn voor dit gebied, taro-(malanga), mango-, ananas- en koffievelden, noni boompjes en een carobeboom.
Bij een boertje mogen we fruit proeven, het is heerlijk zoet. Bij Cowshead gaan we 110 traptreden op en lopen we door het donker van de mogote naar de andere kant. De afdaling is zonder trap en een stuk linker over de glibberige rotsblokken. Mogotes komen alleen maar voor in Laos, China, Vietnam en op Cuba. Als we weer over vlak land lopen, passeren we een boer die met behulp van twee ossen het land aan het bewerken is. Een zeer authentiek plaatje.
Bij een tabaksschuur, hutten in een typisch A-vorm, krijgen we uitleg over sigaren. De boeren mogen een klein deel voor eigen gebruik houden.
Piñar del Rio
In Piñar krijgen we een rondleiding door de sigarenfabriek, waar je het gehele productieproces te zien krijgt. De eerste stap is het verwijderen van de nerf. De nerf wordt niet gebruikt, maar in huishoudelijk gebruik kun je hem aansteken om muggen te verdrijven.
Het is heel precies werk in deze fabriek en uiteindelijk worden alle sigaren even groot, lang en zwaar. Ook op kleur wordt gesorteerd, er zijn 60 verschillende kleuren.
Bij de beroemde muurschildering, Mural de la Prehistoria, gemaakt door Leovigildo González, maken we meer foto's van een man met een zeboe dan van de (niet echt supermooie) muurschildering.
Met al wat dreigende onweerswolken lopen we rond in de botanische tuin die niet erg groot is, maar wel erg veel tropische bomen bevat, zoals avocado, ananas, mango, doerian, abrikoos, toeristenboom (met rood velletje),kumquat, cacao, stervrucht (is familie van de okra!) en banaan. Verder zien we mariposa en verschillende "kamerplanten".
Santa Clara
Santa Clara is in het bijzonder bekend vanwege Che Guevara. Hier vonden in 1958 de laatste gevechten plaats tegen dictator Batista. Onderweg naar Santa Clara stoppen we bij de 'Tren Blindado': de wagons die hoorden bij de geblindeerde trein die Che Guevara heeft laten ontsporen, waarna hij listig de overgave van de troepen van Batista voor elkaar heeft gekregen, wat tot vertrek van de dictator leidde. Ook de bulldozer waarmee de rails verbogen is, staat opgesteld.
Het hotel in Santa Clara heeft exotische hutten met een keurige inrichting, gelegen in een tropische tuin. Het zwembad nodigt uit om hier een middagje lekker te relaxen onder het genot van een mojito of daiquiri.
Op het Plaza de la Revolucion, net buiten Santa Clara, staat een gedenkteken voor Che. Op het monument is de tekst van de afscheidsbrief van Che geplaatst, voordat hij naar Bolivia vertrok. Ook bevindt zich hier het mausoleum van Che. In juli 1997 zijn de stoffelijke overschotten overgebracht vanuit Bolivia. Het lichaam van Che ligt hier overigens zonder handen. Die zijn door de CIA afgehakt.
Vlakbij Cienfuegos bezoeken we het Palacio del Valle, een kitscherig gebouw dat van de staat is en waar nu een restaurant in gevestigd is. In dit "paleis" zijn verschillende decoratiestijlen door elkaar gebruikt. Een van de attracties is de oude dame die hier zingt, pianospeelt en haar cd's probeert te verkopen. Vanaf het dakterras heb je schitterend uizicht over zee.
Cienfuegos
In Cienfuegos lopen we een rondje over het plein en drinken we met wat groepsgenoten een Bucanero, een Cubaans biertje. Ook in deze stad bevinden zich veel koloniale gebouwen.
Trinidad
Trinidad heeft een geheel eigen stijl en is door UNESCO in 1988 uitgeroepen tot werelderfgoed. In Trinidad heb je alleen laagbouw en de huizen zijn in vrolijke kleurtjes geverfd. Er mogen in het centrum geen auto's rijden. Er rijden fietsen en paardenkarren en de straatjes zijn gelegd met kinderkopjes en daardoor en door de hoogteverschillen is Trinidad heel fotogeniek.
De restaurants hebben patio's waar ze terrasjes hebben gemaakt. Plaza Mayor is het centrum van Trinidad. Rond dit plein liggen de bekendste bezienswaardigheden van Trinidad, zoals Iglesia y Convento de San Francisco. Dit gele klooster met de klokkentoren geldt als het symbool van de stad. Rond dit plein ligt ook de Santísima Trinidad-kerk.
Bij La Canchanchara drinken we met de groep een canchanchara: een drankje bestaande uit rum, water, honig en een kruidenmix. Ons hotel, Las Cuevas, ligt op een heuvel met een schitterend uitzicht over Trinidad en de landelijke omgeving. Opmerkelijk is dat we hier in Trinidad alle drie de middagen een enorme regenbui krijgen. De stroom valt hier om die reden regelmatig uit.
De deuren van de Cubanen staan 's avonds open, de huizen worden met tl verlicht en staan vol met snuisterijen. Vrijwel overal staat de t.v. aan. Veel mensen zijn op straat en klampen je aan voor zeep of pennen. Het is een drukte en een gekwetter van belang. Vanuit Trinidad is het mogelijk om een tochtje met een stoomtrein te maken door de vallei van Los Ingenios.
De trein blaast een enorme zwarte rookpluim uit. Hij bestaat uit een oude (Russische?) locomotief met daarachter twee treinstellen. De wagons zijn helemaal open aan de zijkant. De donkergrijze rook heeft vrij spel. De vallei, Valle de los Ingenios, is schitterend, aan de ene kant het bergmassief van het Escambraygebergte, aan de andere kant velden met suikerriet, maïs en bananen.
Er lopen paarden, een boer is met twee ossen het land aan het bewerken. Omdat de locomotief water nodig heeft om stoom te maken, stoppen we een minuut of veertig bij een haciënda: de Guanchinango, dat is een prachtige boerderij. Bij de Torre Iznaga mogen we naar boven klimmen. Deze toren werd gebruikt om de slaven in het suikerriet in de gaten te houden. Tussen de suikerrietvelden staan schattige huisjes.
De derde dag dat we in Trinidad zijn, gaan we naar het strand bij hotel Ancon op 14 km. afstand van het centrum. Het strand is wit, de zee is blauw, er zijn rieten parasolletjes en de zee is rustig, kortom een paradijsje! Het strand van Ancon ligt aan een baai, de zee loopt langzaam af en er is een rif. De zon brandt onbarmhartig.
Camagüey
Camagüey is het veegebied van Cuba. In dit gebied zijn de snelwegen overdag al verlaten, maar 's nachts rijdt er helemaal niemand, omdat er dan koeien op de weg slapen die het opgewarmde wegdek wel lekker vinden. In deze provincie zie je veel fietsen. Toen in de negentiger jaren de economische band met Rusland verbroken werd en de ruil van suikerriet tegen olie (benzine)voorbij was, werden fietsen gesponsord.
Camagüey, de derde grootste stad van Cuba staat bekend om haar vele straatjes, pleintjes en kerkjes. Plaza San Juan de Dios is een met keien geplaveid plein met daaromheen huisjes en een kerkje daterend uit de 18e eeuw.
In Camagüey maken we met de hele groep een fietstaxitocht. Deze stad bestaat uit een labyrint van supersmalle straatjes, waar de fietstaxi's gemakkelijk hun weg vinden. We stoppen bij één van de negen pleintjes met een kerk en even later bij een nationaal monument waar de paus nog gesproken heeft.
Ook de groentemarkt, met de enorm lange strengen knoflook en een kraampje waar maar drie ananassen te koop liggen bezoeken we. Met de bus rijden we door naar Basílica del Cobre, genoemd naar het koper dat er gevonden wordt. Dit is een basiliek waar zowel het katholieke, als het santeria geloof worden beleden. De basiliek ligt in het dorp El Cobre, op zo'n 20 kilometer van Santiago de Cuba. Basílica del Cobre ligt magistraal tussen de bergen van de Siërra Maestra. De kerk geldt voor vele Cubanen als een bedevaartsoord waarbij het beeld van de zwarte Madonna centraal staat. Dit beeld is aangekleed met een kostbaar gewaad vol met diamanten, robijnen en smaragden. In deze basiliek kun je een wens doen en als de wens uitkomt, kom je later terug om een offer te brengen. Een creools meisje is bezig met een botte schaar een dikke vlecht af te knippen. Haar wens is uitgekomen.
Santiago de Cuba
Met ruim vierhonderdduizend inwoners is dit de tweede stad van Cuba. We logeren hier drie nachten in hotel Las Americas. Een luxe hotel met een geweldig zwembad met een loungehoek. In Santiago bezoeken we de Moncada-kazerne, waar Fidel Castro op 26 juli 1953 tijdens de carnavalsfeesten een verrassingsaanval uitvoerde. Hoewel de aanval mislukte, raakten Fidel en zijn mannen wel bekend bij het grote publiek. We rijden door naar Plaza de la Revolución, een enorm groot plein waarbij het monument voor generaal Maceo eigenlijk het enige hoogtepunt is.
De volgende stop betreft de beroemde begraafplaats Cemeterio Santa Ifigenia, waar o.a. José Martí, Bacardí en de moeder van Maceo liggen, maar ook Céspedes, El Padre de Patrie, en Compay Segundo. We maken de wisseling van de wacht mee, met statige muziek en lopen over de begraafplaats. Het is heel mooi en omdat alle graven wit zijn en er veel palmbomen staan, maakt het geheel geen droevige indruk. De tombe van Marty ligt boven de grond, omdat Marty niet in het donker begraven wilde worden. Ook liggen hier de soldaten (zo'n 60) die bij de eerste revolutionaire poging (26 juli 1953) zijn omgekomen.
Dan zetten we koers naar het Castillo de San Pedro del Morro, het fort dat bij de ingang van de baai van Santiago gebouwd is als reactie op de vele piratenaanvallen. Het is vijf niveaus groot en in het fort is het heerlijk koel.
We lopen langs het Casa de la Trova, waar 's avonds vanaf tien uur salsa gespeeld en gedanst wordt. Als laatste bezoeken we het centrale plein van Santiago, Parque Céspedes, vernoemd naar de stichter van deze stad. Dit park zit helaas vol met bedelaars die in eerste instantie aardig tegen je doen en een praatje met je beginnen. Helaas eindigen de praatjes hier altijd met gebedel om geld of pennen en zeep.
Baracoa
De rit naar Baracoa is lang en bar. Onderweg zien we veel kalkoengieren met hun rode koppen op paaltjes zitten. Het landschap is hier droog met veel cactussen. Bij een schitterend strandje, net voorbij Guantanamo Bay, stoppen we om ons lunchpakket op te eten. (De hit Guantanamera vindt zijn herkomst in Guantanamo Bay.) Het strandje moeten we delen met loslopende geiten, die erg schuw zijn. Er is een restaurant, maar die willen ons niet helpen, want ze hebben niet genoeg eten en drinken. In een winkeltje zijn nog enkele blikjes cola en een paar flesjes water te koop.
In Baracoa, gelegen aan de oostkust van Cuba, sluiten we onze vakantie af. Het oude, koloniale stadje, gelegen in een prachtig groene en bergachtige omgeving, wordt door maar heel weinig toeristen bezocht. Het is op deze plek dat Columbus de eerste voet aan wal zette. Je kunt er heerlijk zwemmen en snorkelen bij het Maguanastrand met de vele zeedruifbomen, of een mooie wandeling maken door de cacao- en kokospalmplantages in de omgeving. Een stukje authentiek Cuba op zijn best!
Onze kamer heeft een leuk terras met een palmboom en amandelboom en schitterend uitzicht over de baai, heel pittoresk. Er scharrelen veel kleine heremietkreeftjes en we zien een kameleon.
Met de bus gaan we naar de andere kant vaar de baai, waar het centrum van Baracao is. We eten in het enige restaurant dat er is: een staatsrestaurant. Er is feest in het stadje en we lopen er een uurtje door heen. Het feest wordt gevierd met veel varken en bier (een hele tankwagen, waar je glazen en kannen kunt laten vullen). We maken een ommetje door een woonwijkje waar alle deuren openstaan: mensen kijken allemaal naar hetzelfde televisieprogramma. Soms zit er iemand op de stoep buiten mee te kijken, dat zijn mensen die zelf geen televisie hebben. Deze huizen hebben geen ramen, maar houten luiken. In de minihuiskamers staat een bank, wat stoelen, een t.v., een fan en een koelkast. Soms zijn er wat snuisterijen of afbeeldingen van Maria. Alles ziet er verfomfaaid en gehavend uit. Er wordt hier niet gebedeld en mensen groeten heel vriendelijk, een verademing!
Eten en Drinken
Aan de Cubanen wordt maandelijks, tegen lage prijzen, rantsoen verschaft. Zo heeft men maandelijks recht op 5 pond rijst en 6 pond suiker. Vlees moet gewoon op de markt worden gekocht en is voor veel Cubanen dan ook een onbereikbare luxe. Officieel mag je in Cuba geen koe doden. Koeien zijn namelijk nuttig, want ze geven melk en dat is belangrijk. Voor het wederrechtelijk doden van een koe staat een gevangenisstraf die kan oplopen tot 20 jaar. Voor het doden van een mens staat 8 tot 10 jaar. Ook het kopen van rundvlees is illegaal.
Rum wordt massaal genuttigd. Een fles witte rum kost 3,95. Dezelfde hoeveelheid rode wijn kost een dollar meer. Met de rum worden vaak heerlijke cocktails gemaakt zoals de daiquiri, de pina colada en de mojito.
Als vegetariër ben je in Cuba niet best af. We aten dagelijks witte rijst of congri (rijst met rode bonen) en eieren. In Cuba zijn er drie manieren om uit eten te gaan. Je eet in een staatsrestaurant, je eet bij mensen thuis (casa particulare of paladar) of je eet in een illegale paladar, wat betekent dat er geen geld aan de staat wordt afgedragen. Particulieren, zoals Casas Particulares, mogen slechts kip en varkensvlees koken voor hun gasten. Kreeft, vis en andere luxe zaken zijn voor de export en voorbehouden aan staatsrestaurants.
Met de groep eten we twee keer bij een illegale paladar. Deze bezoekjes moeten stiekem gebeuren, want deze mensen hebben geen vergunning om een paladar te runnen. Zo'n één à tweemaal per maand verdienen ze zo een zakcentje bij. Als de politie hier achterkomt, kunnen ze in de gevangenis belanden. Deze geheime ontmoetingsplekken zien er erg gezellig uit: we zaten hoog, onder een afdakje en het eten was hier lekkerder: taro met knoflook, gebakken banaanschijfjes, avocado, rijst en bonen. En voor de vleeseters kip, varken, vis en kreeft.
De afwas wordt hier ouderwets in een teil en met de hand gedaan.
Vervoer op Cuba
De wegen zijn slecht en er is geen vangrail te bekennen. Soms zie je auto's die stoppen onder viaducten, die na de verbroken economische band met Rusland vaak niet afgebouwd zijn. Op de snelweg kom je weinig verkeer tegen, waardoor je het gevoel hebt op een landingsbaan voor vliegtuigen te rijden. Af en toe passeren fietsers, paard en wagens, oude auto‘s en vrachtwagens afgeladen met mensen. De benzine is schaars in Cuba dus Cubanen doen alles om elkaar te helpen qua vervoer. Je ziet dan ook nooit 1 Cubaan in een auto.
De 'camello' is de meest bijzondere vorm van openbaar vervoer hier. Hij wordt door een trekker voortgetrokken en is vooraan en achteraan hoger dan in het midden, zodat het lijkt alsof hij twee bulten heeft. Vandaar de naam. De chauffeur van zo'n kameelbus noemt men schertsend Achmed. De auto´s die er zijn, zijn vaak prachtige oldtimers (Buicks, Chevrolets, Pontiacs enz.), alhoewel ze ook vaak in erg slechte staat zijn. De kleur van de nummerborden geeft aan of een auto van de staat of eigendom is.
Er rijden veel bicitaxi's (fietstaxi's) en er zijn Nederlandse bussen, die bij ons blijkbaar zijn afgeschreven, maar die hier door de Cubanen zeer luxe worden gevonden. Het enige dat vervelend is, is een kapotte Nederlandse bus, omdat deze (met die kleine raampjes) net een oven wordt. Natuurlijk is het hilarisch om midden door Havana een bus te zien rijden met bestemming "Arnhem, via Hoenderlo".
Communisme
De enige files die er in Cuba bestaan, staan niet op de snelwegen, maar voor de winkels, waar de Cubanen kunnen levensmiddelen kunnen halen met een bonnenboekje. Veel keus is er overigens niet: de schappen zijn vrijwel leeg.
Er zijn erg veel problemen in Cuba, vooral op het gebied van voeding en vervoer en tegenwoordig mag je dat zelfs hardop zeggen, zolang je het maar binnenskamers houdt. Het is minder verstandig om het in het openbaar, op straat te zeggen. Voor een groot gedeelte zijn die problemen veroorzaakt door het Amerikaanse embargo.
In Cuba bestaat censuur op boeken, kranten (je hebt alleen Granma) en televisieprogramma's. Internetten is voor Cubanen verboden en als je betrapt wordt op een satelliet televisie-aansluiting, dan kun je zelfs twee jaar gevangenisstraf krijgen. De Cubanen kunnen niet vrijuit spreken en moeten oppassen wie ze in vertrouwen nemen. Toch worden er zelden mensen opgesloten wegens kritiek op het systeem. Een boete levert de staat immers geld op en opsluiting kost geld. Behalve een boete, riskeer je een vermelding op de zwarte lijst en een aantekening in je paspoort. Er verdwijnen in Cuba niet meer zo maar mensen. Als je je herhaaldelijk uitspreekt tegen het systeem, loop je wel de kans in de gevangenis te belanden, maar daar word je, voorzover bekend, niet gemarteld.
Salarissen
Het topinkomen in Cuba ligt rond de 20 dollar per maand. Maar dat geldt dan wel voor de hoger opgeleiden, zoals medici. Een ober verdient in dit land meer dan een chirurg, want als ober heb je bovenop je maandelijkse 8 dollar nog de fooi die je van klanten krijgt. We raken in gesprek met een Cubaan in het casa de la trova in Santiago. Hij verdient 8 dollar per maand en doet erg gevaarlijk werk bij een oliemaatschappij.
Discriminatie
Het echtscheidingspercentage op Cuba is erg hoog. Israël, onze gids, is zestien keer getrouwd, volgens eigen zeggen, omdat hij wel van een uitstapje houdt: Je mag alleen in een hotel als je op huwelijksreis bent. Vrij reizen is voor slechts een enkele Cubaan weggelegd. Bij bepaalde hotels mag je als Cubaan niet komen, behalve als je er werkt. In vrijwel heel Varadero mag je als Cubaan ook niet komen. Ook zijn de casa de la trova's alleen toegankelijk voor Cubanen als ze geïntroduceerd worden door een toerist.
Shoppen
In Cuba zijn er twee geldstromen: de toeristen betalen met convertible dollars (CUC), de Cubanen zelf betalen met pesos. Cubanen willen dolgraag dollars hebben, omdat ze daarmee spullen kunnen kopen in de dollarwinkels, waar veel meer te krijgen is dan in de pesoswinkels.
De etalages van de pesoswinkels zijn kaal en bevatten vreemde dingen, zoals een paar scheermesjes in een potje, een paar schoenen met wat foto's van Che of Fidel of een collectie dweilen. Veel dingen zijn buiten de dollarwinkels niet verkrijgbaar. Azijn was vorig jaar maar op twee dagen beschikbaar; 26 juli en 31 december. Waspoeder en zeep is er vaak maanden niet. Voor mensen die kamers verhuren, is het makkelijker, maar het valt nog steeds niet mee. Per kamer moet per maand $130 aan de staat worden afgedragen. Als er een keer een maand helemaal niets verhuurd wordt, is het mogelijk om gedurende drie maanden de verhuur stop te zetten, maar als je dan opnieuw wilt beginnen, moet je eerst weer $100 betalen voor de aanschaf van een vergunning. Voor veel winkels staan enorme rijen mensen te wachten. Er mogen maar een paar mensen tegelijk naar binnen. Wij krijgen hier zelf ook mee te maken als we geld moeten wisselen bij de bank.
Als je in Cuba wat grotere gebruiksvoorwerpen koopt, zoals televisies, ventilatoren, en dat soort dingen, krijg je daar altijd een officieel eigendomsdocument bij. Als de politie op bezoek komt en je kunt van een bepaald iets geen eigendomsbewijs overleggen, dan wordt dat geconfisceerd en krijg je een boete. Cubanen mogen vrij hun pesos inwisselen voor dollars, maar als je naar de Cadeca (wisselkantoor) gaat, wordt aangetekend hoeveel je hebt gewisseld en dan moet je dus ook verantwoording afleggen over waar dat geld vandaan komt. Als je dat niet kunt, omdat je het geld op de zwarte markt verdiend hebt, dan wordt het geconfisceerd. Als je je zwart verdiende geld daarentegen ook weer op de zwarte markt in dollars kunt wisselen, dan kan je het vrij besteden in de dollarwinkels, want daar hoef je geen verantwoording af te leggen over de herkomst van het geld.
De Toekomst
Eigenaardig is dat veel mensen gewoon geen verandering willen. En de mensen die er actief naar verlangen, zitten in Miami of in de gevangenis. De meerderheid van de Cubanen kent geen andere leider dan Fidel Castro en kent dus ook geen andere levenswijze.
Daar komt bij dat de bevolking, sinds Fidel aan de macht is, er wat betreft onderwijs en gezondheid op vooruit is gegaan.
Van een ontwikkelingsland vol met krotten, een land waar ziekten heersten als cholera en typhus en waar de vrouw geen rechten had en een kwart van de volwassen bevolking analfabeet was, is
Cuba uitgegroeid tot een land waar alle kinderen onderwijs volgen, kinderopvang en vrouwenemancipatie normale zaken zijn, de levensverwachting hoog is en door de hoge medische standaard gesproken kan worden van medisch toerisme.
Mensen willen over het algemeen rust en veiligheid. Dat is er op het huidige Cuba in overvloed.
De levensomstandigheden zijn naar onze maatstaven slecht. Maar wie door Zuid-Amerika heeft rondgereisd, weet dat het nog veel erger kan. Gedeelde armoede levert blijkbaar minder gemopper op dan grote verschillen tussen arm en rijk.
|