Al weer drie maanden na onze geweldige
reis door Mexico, Guatemala, Belize en Honduras, wordt het toch
wel een keer tijd voor een verslagje over wat we allemaal hebben
meegemaakt.
Het was een boeiende reis door het land van de Maya's, de antieke
Midden-Amerikaanse beschaving die meer dan duizend jaar geleden
op haar hoogtepunt was in het gebied dat nu in Zuid-Mexico, Guatemala,
Honduras en Belize ligt. Oerwouden, vulkanen, tropische rivieren
en oude koloniale steden lagen op ons pad.
Deze reis laat zich moeilijk samenvatten, maar aan de hand van
een aantal gebeurtenissen met wat foto's ter illustratie, gaan
we daar toch een poging toe doen.
Een koffer in Philadelphia?
We vliegen met US Airways, wat tot gevolg heeft dat we op Schiphol
onderworpen worden aan een vragenvuur en een zeer strenge controle.
De reis verloopt probleemloos, totdat we in
Philadelphia aankomen, waar we moeten overstappen en één
van onze koffers zoek blijkt. Het luchthavenpersoneel in Philadelphia
is zeer onvriendelijk en ook de stewardessen zijn van een apart
slag. Het lijkt alsof je bij US Airways eerder aangenomen wordt
als je rijper, gekleurder en steviger bent, om het maar eufemistisch
te zeggen. Een enorme stewardess past nauwelijks
door het gangpad en stoot steeds iedereen aan. Even later zit
ze wijdbeens en luid krakend op een krukje chips te eten. We
zijn nog niet eens in Mexico, maar ervaren nu al onze eerste
cultuurshock.
Na nog eens 3,5 uur vliegen belanden we bij de Mexicaanse douane,
waar een stoplicht zal aangeven of we onze tas moeten uitpakken
of mogen doorlopen. Zo moeilijk als de douane in Philadelphia deed,
zo gemakkelijk en vriendelijk wordt hier gedaan.
Heerlijk, we zijn weer in Mexico!!!
Ons eerste agendapunt is de inhoud van een toilettas kopen en
vervolgens zitten we vroeg in de ochtend (Nederlands tijd) aan
onze eerste cocktail op een terras in Cancun.
Mensenoffers in Chitzen Itza
Het is, ondanks de regentijd, droog en dat zal het vrijwel de
gehele vakantie blijven.
We beklimmen de 91 treden van de steile piramide van Quetzalquatl
(gevederde slang) in het oude tempelcomplex Chitzen Itza.
We lopen over het speelveld, waar ooit een balspel
plaatsvond, waarbij de bal met alle lichaamsdelen, behalve de handen
en de voeten voortbewogen mocht worden. De aanvoerder van de winnaars
werd na afloop van het spel geofferd aan de goden. De goden kregen
uiteraard alleen het beste!
Dan voert de tocht verder langs de cenote, waar vooral maagden
en kinderen in geofferd werden. Het groene water ziet er onheilspellend
uit en het is duidelijk dat je hier, eenmaal in gegooid, nooit
meer uitkomt..
We komen onderweg nogal wat leguanen tegen die soms speciaal voor
de foto lijken te poseren.
Een eindje rijden in Mexico
In totaal leggen we deze reis 3200 km af. De wegen zijn over het
algemeen goed. Het verkeer is redelijk veilig, ook al is een rijbewijs
in Mexico niet verplicht.
In het begin rijden we door een vlak landschap
(Yucatan). Via Escarsega (in de staat Tabasco) rijden we de Chiapas
binnen. We merken dat we in de "Sierra Madre de Chiapas" zitten,
want we rijden nu echt de heuvels en bergen in. De natuur verandert
ook duidelijk. We komen richting Palenque meer in een vochtige,
jungleachtige omgeving. Van Palenque naar San Christobal maken
de loofbossen plaats voor naaldbossen. In dit deel verlaten we
dan ook de tropische zône en komen in de gematigde zône.
Een hotel in de jungle
Het hotel in Palenque heeft een tropische uitstraling. Er zijn
geen ramen in het restaurant, wat tot gevolg heeft dat de borden
bedekt zijn met vliegjes.
Verschillende kleine dieren wandelen naar binnen, zoals wandelende
takken, gekko's, kikkers en insecten.
De tempelcomplexen van Palenque
In de ochtend is de temperatuur nog lekker, maar al snel wordt
het benauwd warm. Het zweet loopt hier in straaltjes langs je rug,
zeker tijdens de beklimmingen.
De tempel van de inscripties mag niet meer worden beklommen, omdat
een toerist de beklimming niet heeft overleefd.
Opmerkelijk is dat de afgebeelde mensen op
de reliëfs wijkende
voorhoofden hebben. Bij de Maya's was dit een schoonheidsideaal
dat verkregen werd door de kinderhoofdjes tussen planken te klemmen.
Een ander schoonheidsideaal was scheelkijken. Om dat te bewerkstelligen
werd er een balletje aan een touwtje tussen de ogen van een kind
gehangen.
Een wolkbreuk en geweerschoten in San Christobal
Een lange, slingerende weg voert steeds hoger
de bergen in, om uiteindelijk te eindigen bij de oude Spaanse
garnizoensstad San Cristóbal de Las Casas. Een kleurrijke stad met een roerig
en gewelddadig verleden, het centrum van de opstandige ‘Zapatistas’,
die onder leiding van hun leider Marcos een jarenlange guerilla-strijd
hebben gevoerd tegen de Mexicaanse overheersing. Maar vandaag heerst
er vrede, zo lijkt het.
Zodra we in San Christobal aankomen begint het enorm
hard te regenen. Het zal de hele avond blijven regenen. De eerste
bui en voorlopig de laatste. En dat voor de regentijd! Als we de
volgende dag wakker schrikken van geweerschoten, is het weer droog.De
geweerschoten blijken achteraf vuurwerk te zijn geweest. Vrijwel
elke ochtend wordt tussen zes en half zeven vuurwerk afgestoken
in de omringende dorpjes. Er is hier bijna iedere dag wel iets
te vieren.
In San Christobal brengen we een bezoek aan de markt, een overdekte
hal waar het vreselijk stinkt en waar we uitzicht hebben over allerlei
delen van dieren, zoals varkenskoppen en poten. Verder zien we
veel kaarsen, copal, groente, fruit, kruiden en wierook.
Na het marktbezoek passeren we een huis waar een zwarte strik
op de deur zit. Dit betekent dat er niet lang geleden iemand overleden
is.
Duistere sfeer in de kerk van Chamula
In de buurt van San Christobal ligt het dorpje
Chamula, waar de Tzotzilstam woont. Sinds de komst van de Spanjaarden
in de 16e eeuw heeft er een bizarre mengeling van het katholicisme
en traditionele Mayagodsdiensten plaatsgevonden. Zo aanbidden
ze niet Jezus maar Johannes de Doper, terwijl de zwarte Madonna
hun beschermvrouwe is. En in Chamula wordt niet getrouwd maar
weer wel gedoopt. Voordat we naar binnen gaan, legt onze reisleidster
uit dat fotograferen absoluut verboden is; de Chamula’s
geloven er heilig in dat je ze dan berooft van hun ziel en overtreding
wordt ook daadwerkelijk bestraft! Enkele toeristen die gesnapt
zijn, hebben dat met de dood moeten bekopen.
|
|
Het bezoek aan de kerk van Chamula is zeer
indrukwekkend. We gaan stilletjes en behoedzaam naar binnen.
Achter de kleine kerkdeur blijkt een vreemde donkere wereld schuil
te gaan, de kerkvloer is bezaaid met een tapijt van dennenaalden
en de scherpe geur van wierook en hars vult onze longen en laat
onze ogen tranen. Er klinkt gejammer, gehuil en prevelend gebed
van onder andere tovenaars. Het hoge houten plafond is gitzwart
door de walm van duizenden kaarsen die op de vloer en op tafels
branden. Tegen de muur aan de linkerkant staan tientallen grote
beelden van rooms-katholieke heiligen die hier als goden vereerd
worden. Er zijn geen meubels, mensen zitten op de grond, als
in trance. Helaas liggen er ook twee dode kippen op de grond,
die geofferd gaan worden. Verder zien we een levende (gedrogeerde?)
kip in een tas, veel blikjes cola en fanta om te offeren en bloemen
in felgekleurde plastic vazen. Het is een merkwaardige mengelmoes
van kitsch en "echt".
Er hangt een mysterieuze sfeer in de kerk en we voelen ons hier
niet op ons gemak.
Feest in Zinacantán
Na het bezoek aan Chamula rijden we door naar
het tweede Indianendorp: Zinacantán.
We vallen met onze neus in de boter, want
het is vandaag een feestdag: San Lorenzo wordt geëerd. Het is een drukte van belang en
uiteindelijk bereiken we de kerk. Een groep confradias prevelt
een soort mantra's, terwijl ze ritmisch op de grond stampen. We
kijken onze ogen uit, want er stapt nu ook een gemengde processie
de kerk binnen van Indianen en "Spaanse"katholieken.
Er is buiten volop vuurwerk. Hier worden geen kippen geofferd,
maar verse bloemen, waar de kerk dan ook mee bezaaid is. In allerlei
patronen zien we dahlia's en asters (die hier oorspronkelijk ook
vandaan komen). Op het plein wordt gedanst op muziek. Enkele dansers
dragen stieren van hout met vuurwerk op hun rug, wat een spectaculaire
aanblik levert. Verder worden er veel vuurpijlen uit de hand afgeschoten.
Al het vuurwerk maken de mensen hier zelf. Er gebeuren veel ongelukken
mee en je ziet daar af en toe de gevolgen van in de vorm van stompjes.
Lekker eten in Panajachel
Ons eerste adresje in Guatemala is Panajachel.
Een betoverend mooi, maar ook gezellig dorpje. Ons hotel ligt
aan het meer van Atitlán dat aan de zuidkant gedomineerd
wordt door drie enorme vrijstaande vulkanen; de Atitlán
(3557 m), de Tolimán
(3158 m) en de San Pedro (3020 m).
Langs het meer van Atitlán liggen veel Indianendorpen,
waarvan we er een bezoeken.
Panajchel is een soort hippie-enclave
van ooit jonge Amerikaanse hippies (vandaar de bijnaam Gringotenango,
plaats van de Gringo's).
Door het hoge new-age-gehalte kunnen we ook eindelijk een keer
lekker vegetarisch eten, want het eten in Mexico bevalt ons niet
overal zo goed, in tegenstelling tot de drankjes.
In Mexico en Guatemala kun je heerlijke cocktails drinken. Favoriet
zijn uiteraard de margarita, maar in Playa del Carmen moet je ook
absoluut de Coco Loco proberen.
Verder zijn er zalige smoothies te krijgen in de wat meer toeristische
gebieden. De drankjes worden geserveerd in schitterende glazen.
Vaak worden de borrels geserveerd met pinda's, zout en limoentjes.
De ontbijten zijn uitgebreid: Amerikaanse
(pannenkoeken), Europese (geroosterd brood en kaas) en Mexicaanse
ingrediënten (pepers,
tortilla's, bruine bonen, fruit). Ons favoriete ontbijt is huevos
ranchero's: roerei in een pittige tomatensaus.
Voor vegetariërs bestaat het avondmaal
of uit een quesadilla (een tortilla met kaas, maar geen groente)
of een pizza. Wij eten de meeste avonden dus Italiaans.
Copal kopen in Chichicastenango
Tenango betekent "plaats van". Chichi
is de naam van een plant met kleine blauwe bloemetjes en prikbladeren,
waar de Indianen een vruchtafdrijvend middel van trekken.
De plant groeit langs de kronkelige weg die door de bergen naar
Chichicastenango leidt.
In Chichicastenango lopen we over de markt en kopen we wierook,
pepers, zout, een houten toekan en engel, copal en een aardewerken
masker.
In de San Thomas kerk wordt veel wierook en copal gebrand. Een
oud vrouwtje besprenkelt een heiligenbeeld met alcohol. Ook hier
veel kaarsen. In deze kerk is de Popohvoh, het oude mayaboek, gevonden.
Een kolibri in de tuin van Café Condesa
in Antigua
De oude Spaanse koloniale stad Antigua was
vroeger de hoofdstad van Guatemala en het bestuurlijk en militair
centrum van heel Midden-Amerika. De stad ligt tussen drie grote
vulkanen in en werd in de 18e eeuw een aantal keer zwaar getroffen
door uitbarstingen en aardbevingen. De genadeklap was de grote
aardbeving van 1773 die Antigua voor de laatste keer in puin
legde. De Spanjaarden verlieten de stad en bouwden op de plek
van het huidige Guatemala-Stad hun nieuwe hoofdstad. Pas in de
20ste eeuw werd Antigua ‘herontdekt’ en
in 1979 werd de stad als cultureel erfgoed op de lijst van UNESCO
gezet. De schaarse avondverlichting en de hobbelkeien benadrukken
het surrealistisch karakter van deze oude stad: overal verspreid
liggen half of helemaal ingestorte kerken, terwijl de enorme vulkaan
de Agua boven alles uittorent.Antigua bij avondlicht heeft iets
lugubers, maar ook iets werelds door de vele trendy interieurzaken
en moderne restaurants en cafés (zelfs een Ierse pub!).
Favoriet bij ons is Café Condesa, waar je
heerlijke smoothies kunt drinken en waar de sandwiches zalig zijn.Tot
onze grote verwondering zien we tot twee keer toe een kolibrie
in de binnentuin van Condesa.
Vroeg uit de veren voor Copán
We worden nog voor vier uur gewekt en drinken
nog een kopje koffie voor we de bus instappen. Bij de tweede
stop in Rio Hondo gaan we ontbijten. We merken dat we weer in
de tropische zône
komen, want het is hier 's morgens al warm. Het passeren van de grens verloopt vlotjes
en we rijden door naar Copán. Er is niet veel verschil
te zien tussen Guatemala en Honduras.
In Copán wachten de tamme papegaaien ons op. De meest zuidelijk
gelegen grote Mayastad Copán is vooral beroemd vanwege de
prachtige stèles, metershoge beeldhouwwerken die overal
staan opgesteld. Ze vertellen voornamelijk het verhaal van de drie
grootste koningen van het ooit zo machtige en welvarende Copán:
Rook-Slang, Rook-Jaguar en Achttien-Konijn.
De indrukwekkende site
is trouwens rijkelijk voorzien van beeldhouwwerk met als hoogtepunt
de brede hiërogliefentrap waarin de geschiedenis van de Copán-dynastie
staat gebeiteld.
Mangrovebossen en Tarzanrotsen langs de Rio Dulce
Op de Rio Dulce varen we eerst naar links, onder de hoge brug
door om het fort Castillio San Philippe aan het Izabalmeer te bekijken.
De Spanjaarden hebben dit in de 17e eeuw gebouwd.
Daarna varen
we de Rio Dulce af naar rechts om in Livingston te komen.
We varen langs de uitgestrekte mangrovebossen en observeren de
flora en fauna van dit uitgestrekte waterland. We volgen de rivier
stroomafwaarts, door een nauwe passage met hoge rotswanden, waar
Tarzanfilms zijn opgenomen, tot aan de monding in de baai van Honduras.
We passeren zwemmende kindertjes van de Quetze-Indianenstam, houten
huisjes met rieten daken, gieren, zilverreigers en leguanen.
We
meren aan in het haventje van Livingston: een vies, maar kleurrijk
en vrolijk dorpje op een bult waar de voornamelijk Creoolse bevolking
geen enkele overeenkomst vertoont met rest van de Guatemalteken.
Er hangt een creools-caraïbisch sfeertje.
We lopen over het eilandje naar het smalle bruine strand. Het
is bloedheet, maar niemand is in het water.
Op de terugweg vaart de boot in één
ruk terug. De wind is heerlijk verkoelend.
We gaan de bus weer in om naar Flores te gaan. Onderweg moeten
we uitstappen voor een fruitcontrole. Ze zijn hier erg bang voor
fruitvliegjes.
Uit de bus achter ons worden ladingen fruit afgevoerd. In onze
bus stelt de controle niet zo veel voor, maar we waren gewaarschuwd.
Tarantula's en tempels in Tikal
In tegenstelling tot veel andere Mayasteden
is Tikal nog bijna helemaal door het regenwoud bedekt en dat
geeft een heel aparte sfeer. We gaan op pad voor een stevige
wandeling door de jungle waarbij we onderweg regelmatig op indrukwekkende
half overwoekerde Mayatempels stuiten. In de bomen schreeuwen
brulapen naar elkaar, terwijl tussen de wortels enorme tarantula’s schuilen. We
zitten nu echt in de Pétenjungle. Onze gids voert ons via
een junglepad langs mooie en opmerkelijke dingen. Af en toe moeten
we over een glibberig pad een stukje klimmen.
We zien veel typische bomen, zoals de kauwgomboom(chicozapoteboom),
de mahonie, de amandel-, de papaya- en avocadoboom, de sambaballenboom,
de ceder en de malariaboom. We passeren een enorme ceibaboom, de
levensboom van de Maya's.
De gids gaat met een graspluimpje in een holletje
in de kleigrond en mevrouw vogelspin komt er met haar poten uit:
schitterende zwart behaarde poten. Twee andere holletjes zijn
leeg. Als de gids bij een mierenhoop op de grond stampt, komen
er opeens een paar soldaatmieren tevoorschijn. Deze mieren zijn
een stuk groter dan de "burgermieren" en
ze hebben onraad geroken.
Na een tijdje bereiken we de tempels, die
adembenemend mooi en hoog zijn. Onvoorstelbaar dat slechts een
klein deel van het complex blootgelegd en "ontdekt" is. Het is de vraag of alles
nog op tijd vrijgemaakt kan worden, want de boomwortels vernielen
veel van het ruïnecomplex en splijten soms een heel bouwwerk.
Een ander gevaar voor de tempels is het toerisme. De tempels zijn
onder andere om die reden bijna nergens meer via de oorspronkelijke
trappen te beklimmen, maar via houten trappen aan de zijkant, die
overigens wel behoorlijk steil zijn en waarvoor je een aardige
conditie moet hebben. Het grootste deel van de groep begint maar
niet aan de beklimmingen.
Archeologen zijn bezig met het opgraven van een mensenoffer: het
slachtoffer ligt in foetushouding en alle botten zijn gebroken.
Maya's en mais
Op de weg van Tikal naar Flores bezoeken we een Mayafamilie. Deze
mensen leven heel eenvoudig: geen ramen in de hutten, geen vloer,
maar klei, geen deur. Er zijn jongen honden, kuikens en kalkoenen.
De enige slaapkamer in het hutje met het golfplaten dak bevat
drie stapelbedden, zonder matrassen. De keuken is buiten en bestaat
uit een houtskoolvuur met pannen erboven.
Verder speelt alles zich buiten af, veel kinderen zien er vies
uit, er is ook een mismaakt kind en overal vind je uitwerpselen
en modder. Het ruikt hier ook niet aangenaam.
Toch heeft deze familie een waardevol bezit:
in een soort schuurtje staat een maisverpulvermachine. Mensen
uit de omgeving komen hier hun maïs laten malen om tortilla's
van te maken. Een oud gebocheld omaatje geeft een demonstratie:
ze geeft een ruk aan de band en de machine treedt in werking.
Voor de maya's is mais heel belangrijk. Het is hun hoofdvoedsel,
samen met bonen. Bovendien geloven ze dat de eerste mensen uit
mais gemaakt zijn.
Uitzicht over het meer van Flores
In Flores hebben we een hotel aan het meer en bij onze hotelkamer
zit een enorm terras.
Het is geen straf om nu lekker een vrije middag te hebben en in
het zonnetje te bakken op ons terras. Als toetje krijgen we ook
nog eens een schitterende zonsondergang te zien.
Grenzendag
De twaalfde dag is grenzendag: wakker worden in Guatemala, lunchen
in Belize en overnachten in Mexico.
Belize heeft veel felgekleurde huisjes op palen en veel creolen.
Het doet allemaal wat exotischer aan dan Guatemala. We zien veel
suikerriet-, kokos- en ananasplantages. We rijden door Orange Walk
Town met z'n hoge misdaadcijfer en slechte weg. De voertaal is
hier Engels.
De lunch hebben we gereserveerd bij JB's, een Amerikaan die niets
van Amerikanen moet hebben. Veel meer dan sla met patat zit er
voor ons niet in en de uien zijn hier loeiheet.
Voordat we weer de bus instappen zien we voor het eerst een mennoniet
in het echt.
Eindhalte: Playa del Carmen
We moeten vanaf de bus een stukje lopen naar het hotel, want de
bus past niet door het smalle straatje. De hoofdweg is inmiddels
bestraat, maar de zijwegen zijn nog steeds even stoffig en zanderig
als tien jaar geleden. Ons fotogenieke hotel, Hacienda del Caribe,
heeft een leuke binnenplaats met zwembad en tropische planten.
Alles is in leuke kleuren betegeld, mensen van buiten komen naar
binnen om foto's te nemen. Ook onze kamer is een plaatje. We boffen,
want we hebben de mooiste kamer van het hotel gekregen, de kamer
met het koepeltje.
Intussen valt er een tropisch, maar kort buitje.
We kleden ons snel om en spoeden ons naar de Blue Parrot, ons
favoriete strandtentje.
Het is hier niet zo erg veranderd, behalve
dat er voor de Blue Parrot heerlijk luxe ligbedden van dikke
bamboepalen staan met enorm dikke witte kussens. We bestellen coco
loco's en margarita's die niet geserveerd worden in plastic, zoals
tien jaar geleden, maar in de typische Mexicaanse glazen met blauwe
randjes. Hier is het genieten. Er vliegen twee pelikanen over.
De laatste avond eten we met de complete groep
bij "Karens'",
een groot restaurant met livemuziek en een tequila-act: je moet
een sombrero opzetten en dan wordt er een tequillabrouwsel in je
mond gespoten en word je heen en weer geschud.
Een gezellig en waardig afscheid van een supervakantie
en een ontzettend leuke groep.
|